woensdag 9 december 2009

De markt van welzijn en geluk.

In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van het welzijnswerk belicht. De term ‘andragogie’ was mij, net als een collega studente onbekend dus heb ik het opgezocht. Ik vond verschillende definities die allemaal op hetzelfde neerkomen: ‘Het geheel van deskundige sociale, culturele en educatieve activiteiten ter verbetering van de leer- en handelingsmogelijkheden van volwassen personen’ of ook ’praktijkgericht gebied binnen de opvoedkunde: opvoeding en vorming van volwassenen, bijvoorbeeld buurtwerk en begeleiding van veranderingen op het werk’.

Blijkbaar zijn er niet veel geschiedschrijvers die zich bezighouden met het welzijnswerk. Meestal vindt men een korte historische schets waarin vaak verwezen wordt naar de invloed van de Verlichting, naar het ontwaken van het geweten van de burgerij etc. Bijna nergens wordt vermeld dat het welzijnswerk intrinsiek verbonden is met de ontwikkeling van het kapitalisme.

In het eerste voorbeeld over een rede gehouden in 1848 door de Groningse theologische hoogleraar P. Hofstede de Groot wordt duidelijk dat welzijnsvoorzieningen bitter weinig te maken hebben met het ontwaakte geweten van de burgerij of met een vergroting van het gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze moeten eerder geïnterpreteerd worden vanuit het welbegrepen eigenbelang van de heersende klasse en een noodzakelijkheid voor het functioneren van de klassenmaatschappij. Het welzijnswerk heeft in het verleden een belangrijke rol gespeeld bij het handhaven van de bestaande maatschappelijke verhoudingen. Het doel ervan is het ‘arbeidsgeschikt’ houden van de arbeiders en welzijnswerk draagt daartoe bij door hen te socialiseren en te disciplineren. Dat zou nu nog altijd het geval zijn volgens de definitie die T.T. ten Have van dit vak geeft. Hij heeft het over ‘een niet wederkerige beïnvloeding van een of meer personen door een of meer personen’. De geschiedenis van het welzijnwerk zoals ze ons door marxistische auteurs wordt gegeven is op zijn minst zwart te noemen. Echter de andragogische voorzieningen zouden, volgens het door Michielse ingevoerde begrip ‘dubbelkarakter’, ook een witte rand hebben en deze wordt steeds overheersender naarmate we het heden naderen.

Het is een hoofdstuk dat me wel heeft verwonderd: ik had nooit gedacht dat de geschiedenis van de welzijnssector zo zwart zou kunnen worden ingevuld. De definitie die T.T. ten Have van het vak welzijnswerk geeft staat ook in schril contrast met de internationale definitie van sociaal werk. Volgens mij hebben de welzijnsvoorzieningen nu wel degelijk een witte rand, anders zou ik deze studie niet aanvangen. Ik ben ervan overtuigd dat de voorzieningen echt wel nodig zijn en dat ze veel goede zaken verwezenlijken.

WYDOOGHE B., Economische, politieke en sociale geschiedenis. Ipsoc-Katho, ongepubliceerde cursus, Kortrijk, 2009.

http://www.fov.be/IMG/doc/begrippenlijst.doc
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/andragogie.htm

Geen opmerkingen:

Een reactie posten